Joanna Maria van der Avoort
Joanna Maria werd geboren in het najaar van 1787 in Baarle Nassau. Zij was een "Hollandse", zoals (ook nu nog) in het Belgische Baarle-Hertog van iedere Nederlander wordt gezegd.
Haar grootvader, Cornelis van der Avoort, kwam uit Dorst, een dorp in de Baronie van Breda. Hij verhuisde naar Baarle-Nassau, waar zijn 6 zoons en 2 dochters werden geboren.. De oudste van die zoons, Henricus van der Avoort, was de vader van Joanna Maria ( De familie van der Avoirt, deel 1, blz. 77)
Zij was 33 jaar, toe ze met de burgemeester van Baarle-Hertog trouwde. Dit was Jacobus Henricus van Gilse, eigenaar van bierbrouwerij "'t Anker" en boer met veel land, dat hij door veel volk liet bebouwen.
Hij had zijn moeder reeds op negenjarige leeftijd verloren. Omdat zijn oudere broer al vroeg naar Rozendaal vertrok, was hij het, die zijn vader, burgemeester Johannes Petrus van Gilse, assisteerde. Het moederloze gezin bestond verder alleen uit de 3 jongere zusjes van Jacobus. Toen zijn vader in de loop van 1812, 68 jaar oud, overleed, nam hij op zijn 29e de leiding over van de van Gilse bedrijvigheid. Hij werd bovendien burgemeester van het enclavedorp. Het was geen gemakkelijke tijd nl. de periode van de Franse overheersing. Maar ook toen de Corsicaanse dictator verslagen was, bleef het onrustig.
Toen brak de tijd aan van de hereniging van België en Nederland onder Willem I. Een moeilijke tijd voor heel België, waar de onlustgevoelens tegen het Noorden steeds sterker werden. Extra moeilijk werd het voor Baarle-Hertog, waar men voortdurend de dreiging van annexatie door Nederland voelde. De moeilijkheden culmineerden op 25 augustus 1830 bij het uitbreken van de bekende opstand in Brussel, later gevolgd door Luik en de industriesteden in Vlaanderen. Van Belgisch Brabant uit stamt het verwisselen van het Rood-Wit-Blauw van het Verenigd Koninkrijk met de driekleur van de oude vlag van Brabant: het Rood-Geel-Zwart. Wat Baarle-Hertog betreft beschrijft Dr. Frans van der Perren ("Historische Schets van baarle-Hertog") de toestand als volgt : "In 1830 nam de bevolking van het enclavedorp actief deel aan den strijd voor de nationale onafhankelijkheid. Tijdens de omwenteling werden enkele Hollandse soldaten op het grondgebied van Baarle-Hertog vermoord door zoogenaamde muiters van Turnhout. Daarop werd burgemeester Jacob Hendrik van Gilse (1783-1850) als gijzelaar naar Breda gevoerd, toen bleek, dat de inwoners van Baarle-Hertog vreemd aan de moorden waren ". Maar ondertussen had de burgemeester tot grote schrik van zijn vrouw, kinderen en familie en van heel Baarle 12 dagen in de gevangenis gezeten onder de voortdurende dreiging te worden doodgeschoten. Maar ook daarna bleef het onrustig, vooral toen de Koning de "Hollanders" overal in Nederland tot vrijwillige dienst opriep en toe in 1831 de "tiendaagse veldtocht" begon.
In de woorden van Hans van der Hoeven "De Belgische Beroerte": Op de ochtend van de 2e augustus stelde het Nederlandsche leger zich in beweging. De 1e divisie verzamelde zich volgens plan op de heide ten Zuiden van het dorp Chaam, waar zij na een laatste inspectie door de Prins van Oranje en Prins Federik tot een gevechtscolonne werden geformeerd. Men rukt op in de richting van Baarle-Hertog, dat onbezet blijkt te zijn. Alleen worden op de omliggende akkers 4 Belgische douaniers waargenomen, die zich tussen het graan trachten te verschuilen. Onmiddellijk galoppeerde de wachtmeester L. Schrijvers op hen af; drie van de Belgen redden zich door de vlucht, van de vierde wordt na een mislukte vlucht de rechterhand door de sabel van de wachtmeester doorkliefd en hij moet zich over geven. De eerste sabelhouw is uitgedeeld.
Terwijl een deel van de divisie te Baarle-Nassau achterblijft, doet een afdeling van de 1e Brigade
een verkenning in de richting van Hoogstraten, waar echter geen weerstand van betekenis wordt
ontmoet".
De eerste schermutselingen in de tiendaagse veldtocht vonden plaats onder Baarle in het gehucht
Zondereijgen, tussen een Belgisch bataljon van het 4e regiment van Niellon en een peleton van een
dertigtal vrijwillige jagers, "nagenoeg allen jongelieden van goeden huize, op eigen kosten bewapend
met buksen".
Zij beantwoorden het vuur in tirailleurslinie, maar moesten wijken voor de overmacht. Vier jagers
worden gewond: een van hen, nadat hij een Belg heeft neergeschoten en opspringt onder de uitroep:
"nu komt het er niet meer op aan, ik heb mijn man al neergelegd". Als om te bewijzen, dat het er
inderdaad niet meer op aan komt, wordt hij dadelijk in de linkerarm getroffen.
Overigens wachten de Belgen een aanval van de Nederlanders, die inmiddels versterking hebben
gekregen, niet meer af; zij trekken in goede orde weg in de richting Merxplas.
Maar intussen zat het Belgische burgemeestersgezin in Baarle-Hertog in duizend angsten voor een
evntuele herhaling van de gijzeling van een jaar tevoren..
Ook na de scheiding van België en Nederland in 1839 bleef Baarle-Hertog bij België behoren.
In 1841 slaagde de Internationale Commissie voor de Grensregeling tussen België en Nederland er niet in, de grens tussen Hertog en Nassau vast te stellen, zodat de status quo behouden bleef. Bij de grensregeling van 8 augustus 1843 bekende men in artikel 14 ruiterlijk zijn onmacht: paragraaf 5 zegt: "Aan genoemde gemeenten (Baarle-Hertog en Baarle-Nassau) gekomen, wordt de grens onderbroken, tengevolge van de onmogelijkheid om ze zonder onderbreking vast te stellen". En paragraaf 6: " De grens begint weer op het aanrakingspunt der gemeenten Meerle en Chaam met het grondgebied van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau. Met andere woorden: tussen de grenspalen 214 en 215 wordt de rijksgrens tussen Nederland en België over een afstand van ruim 36 km. niet getrokken, maar "een speciaal plan in vier bladen, dat alle percelen van de beide gemeenten aangeeft, wordt opgemaakt". Dit omvat de 5732 grondpercelen, die het gebied van Baarle-Hertog enBaarle-Nassau uitmaken en van elk dier percelen wordt de nationaliteit aangegeven.
Het gezin van Gilse-van der Avoort bleef verder gespaard voor nieuw rampen. De zaken ontwikkelden zich in gunstige zin en het echtpaar bracht 2 zoons en één dochter groot. De oudste zoon Petrus Jacobus van Gilse ( 1821-1900) volgde in de voetsporen van zijn vader en was een waardige opvolger. De 2e zoon, Adrianus Christianus (1823-1884) voltooide zijn medische studie in Leuven met een promotie "maxima cum laude" en werd een bekend arts met een praxis auria in Brussel. De dochter, Joanna Maria van Gilse (1828-1886) tenslotte, trouwde met de gemeente-secretaris van Baarle-Nassau, J.J. Verhoeven. Joanna Maria van Gilse-van der Avoort is op 12 november 1850 in Baarle-Hertog overleden en in de kerk van de H. Remigius bijgezet. Een maand later, op 28 december volgde Jacobus Henricus zijn vrouw.